
Ook kleine aandeelhouder kan aandeelhoudersvergadering bijeen roepen
Een minderheidsaandeelhouder vindt dat een bestuurder van een BV haar taken niet goed uitvoert en wil een buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders bijeenroepen. Het bestuur werkt daar niet aan mee. Wat kan die aandeelhouder dan doen?
Op de vergadering wil de minderheidsaandeelhouder het ontslag van de bestuurder op de agenda zetten. Als het bestuur van de BV geen vergadering bijeenroept, stapt de minderheidsaandeelhouder naar de rechtbank Rotterdam. De bestuurder die slecht zou functioneren, tevens aandeelhouder van de holding, wil dat de algemene vergadering pas plaatsvindt vier weken nadat de aandeelhouders van de holding hebben besloten hoe zij in die algemene vergadering gaan stemmen, of nadat een deskundige daarover een bindend advies heeft uitgebracht.
Machtiging
Drie feiten staan vast: de minderheidsaandeelhouder heeft het bestuur van de BV schriftelijk verzocht om een algemene vergadering bijeen te roepen, daarbij is nauwkeurig omschreven welk onderwerp dan moet worden behandeld, en de minderheidsaandeelhouder houdt minstens één procent van de aandelen in de BV. In het Burgerlijk Wetboek staat dat het bestuur in zo’n geval de nodige maatregelen moet treffen om de algemene vergadering binnen vier weken na het verzoek te kunnen houden. Nu het bestuur dit niet heeft gedaan, kan de voorzieningenrechter de minderheidsaandeelhouder machtigen tot de bijeenroeping van de algemene vergadering. De voorzieningenrechter kan zo’n verzoek alleen afwijzen als de minderheidsaandeelhouder geen redelijk belang heeft bij een algemene vergadering of een zwaarwichtig belang van de BV zich hiertegen verzet.
Redelijk belang
Deze minderheidsaandeelhouder heeft met 40 procent van de aandelen er een groot belang bij dat de BV goed wordt bestuurd, zodat er winst wordt gemaakt en dividend kan worden uitgekeerd. Is een aandeelhouder van mening dat een BV niet goed wordt bestuurd, waardoor de winstgevendheid in gevaar is of komt, dan heeft die aandeelhouder een redelijk belang bij het houden van een algemene vergadering om daarin het functioneren van een bestuurder aan de orde stellen.
Impasse
De voorzieningenrechter ziet ook geen zwaarwichtig belang om de algemene vergadering niet te houden. De bestuurder om wie het draait, voert vooral haar eigen belang aan om in het bestuur te kunnen blijven. Maar dat mag geen rol spelen: daarvoor is juist een algemene vergadering bedoeld. Deze bestuurder beweert wel dat haar vertrek niet in het belang van de BV is, maar onderbouwt dat niet – dit wordt wel betwist door de minderheidsaandeelhouder en de andere bestuurder. Volgens de voorzieningenrechter bevindt de BV zich in een patstelling, die met het eventuele ontslag van de bestuurder kan worden doorbroken – wat juist in het belang van de BV kan zijn. Deze impasse bestaat al geruime tijd, het ‘uitstel’ dat de bestuurder vraagt helpt de zaak niet vooruit.
Volgens de statuten
Het verzoek van de minderheidsaandeelhouder wordt toegewezen. De voorzieningenrechter bepaalt dat de bijeenroeping van de algemene vergadering van aandeelhouders moet plaatsvinden zoals in de statuten van de BV staat.