Loonbeslag bij werknemer, wat moet werkgever doen?
Wat moet een werkgever doen als een gerechtsdeurwaarder beslag legt op het loon van een werknemer? De werkgever moet in ieder geval verklaren hoeveel de werknemer verdient. Als de werkgever niet alles verklaart, kan het zelfs zo zijn dat de werkgever de schuld van de werknemer moet betalen.
Een bedrijf heeft nog geld tegoed van een vrouw. Zij is door de rechtbank veroordeeld tot betaling, wat zij deels heeft gedaan. Er blijft een schuld over van bijna € 10.000. Het vermogen van de vrouw is onder bewind gesteld. Zelf is zij gedetineerd.
Verklaringsplicht
De deurwaarder heeft beslag gelegd op het loon van de vrouw. De beslagvrije voet is bepaald op € 918. In de wet is een ‘verklaringsplicht’ opgenomen: een werkgever moet als derde-beslagene verklaren wat er door het beslag wordt getroffen, onderbouwd met gegevens en bescheiden. Een schuldeiser moet immers weten hoe hoog het loon is waarop het beslag is gelegd. Ook als een werkgever stelt dat deze niks is verschuldigd aan een werknemer en het beslag dus zinloos is, moet deze daarover verklaren. Als de verklaring niet volstaat, kan de werkgever zelf tot betaling van de openstaande schuld van de werknemer worden veroordeeld.
Arbeidsovereenkomst
Deze werkgever heeft verklaard dat de werknemer gedetineerd raakte vóór het beslag. Hoewel ze niet werkte, kreeg zij toch nog drie maanden loon. Dat werd betaald aan de bewindvoerder: iedere maand € 1.500. Dit blijkt ook uit transacties van de bank. De loonstroken van twee maanden heeft de werkgever niet laten zien. In de arbeidsovereenkomst staat dat de werknemer € 800 netto per maand inclusief vakantietoeslag verdient en dat komt niet overeen met de betaling van € 1.500 exclusief vakantietoeslag. De schuldeiser vindt dat de verklaring en de onderbouwing van de werkgever onvoldoende zijn en dat zij daarom gerechtigd is de openstaande schuld van de werknemer geheel op de werkgever te verhalen.
Feitelijke situatie
Volgens de rechtbank Amsterdam, die moet beoordelen of de werkgever de schuld van de werknemer moet betalen, is het loon niet anders geweest in de twee maanden waarover geen loonstrook is overgelegd. De arbeidsovereenkomst noemt wel een lager loon, maar de feitelijke situatie was dat de vrouw in die drie maanden steeds € 1.500 aan loon kreeg. De werkgever heeft haar verklaring over de omvang van het loon voldoende onderbouwd en daarmee voldaan aan haar verklaringsplicht. De schuldeiser kan niet de gehele vordering op de werkgever verhalen.
Beslagvrije voet
Toch moet de werkgever aan de schuldeiser van de werknemer betalen. Er lag immers een beslag. Dit betekent dat de werkgever verplicht was om het loon boven de beslagvrije voet aan de schuldeiser uit te keren, in plaats van aan de werknemer. De beslagvrije was berekend op € 918. Het bedrag dat de werkgever maandelijks aan de schuldeiser had moeten afdragen, bedraagt € 1.500 – € 918 = € 582. De werkgever had dat drie keer (over drie maanden, € 1.746) moeten afdragen aan de schuldeiser en moet dit alsnog doen.